De vage grens tussen instinctief en sociaal gedrag
hoe krijgen we de weegschaal tussen beide weer in balans?
Een tijd geleden vroeg ik mij ineens af, of hetgeen ik deed nu was omdat het van me verlangd werd, of omdat ik me er toe gedreven voelde. Misschien een mal onderscheid, maar voor mijzelf vertaalde ik dat naar 'sociale' versus 'instinctieve' motivatie. Het bleek mij als snel dat het nog helemaal niet zo makkelijk is om die twee uit elkaar te halen.
Men kan het onderscheid makkelijk wegredeneren door te stellen dat sociale motivatie altijd een instinctieve oorsprong heeft. We zijn immers sociale wezens, en dus is ons sociaal gedrag instinctief van aard. Maar wat dan te denken van ons kleedgedrag. Dat is toch zeker een aangeleerd sociaal gedrag. Ja, als het koud is, dan willen we ons instinctief bedekken met iets. Tegen de kou. Maar voortdurend gekleed gaan is sociaal gedrag. Er zit zeg maar geen drijfveer in ons, die ons doet kleden, als we alleen in een bos leven.
Toch is er een groot grijs gebied. Mensen op straat begroeten, is dat nu een instinctief of sociaal? Als ik een ander te hulp schiet, is dat dan instinctief handelen of sociaal handelen? Een financiële buffer opbouwen, een appeltje voor de dorst reserveren, is dat nu instinctief 'hamsterachtig' gedrag, of is het sociaal gedrag? Ik vind het maar lastig om daar een finaal antwoord op te formuleren. Ik voel me bij dit onderscheid als een dronkaard die moet bepalen of hij nu meer dorst heeft of meer hongerig is.
Maar stel nu eens, zo dacht ik, dat we wel degelijk een scherp onderscheid tussen instinctief en sociaal gedrag kunnen maken. Bij instincten gaat het dan om gedrag dat wij ook zonder beïnvloeding van andere mensen ten toon spreiden, zoals eten en slapen, en bij sociaal gedrag gaat het om gedrag dat onder invloed van anderen tot stand komt, zoals het aanschaffen van de nieuwste gadgets of het gebruiken van de nieuwste modewoorden. Dat leek me een mooie scherpe grens.
En toen ging ik doordenken. Stel nu dat wij van nature een soort tellertje in ons hoofd hebben zitten die bij houdt hoe vaak anderen ons iets duidelijk gemaakt hebben. Een soort weegschaal waarin alle invloedknikkers van onze medemens worden verzameld. Op de andere kant van de weegschaal liggen onze instinctieve knikkers. Stel nu dat we al sinds het begin van de mensheid een mechanisme bij ons dragen dat voor een balans tussen instinctieve en sociale aandrang moet zorgen. Zou de dramatische toename van sociale prikkels dan niet ook voor een scherpe kanteling in het evenwicht tussen instinctief en sociaal gedrag gezorgd hebben?
Ik bedoel, kijk nu eens op straat om je heen hoe vaak je een ander mens tegen komt. Vraag je af hoe veel contactmomenten je met collega's bekenden en vrienden hebt. En bedenk hoeveel daar tegenwoordig ook nog eens bij komt vanuit de media. Vergelijk dat dan eens met de sociale prikkels die een middeleeuwse boer opdeed die rustig op zijn land aan het werken was, om vervolgens naar vrouw en kind huiswaarts te keren. Plotseling zag ik voor me hoe die boer eenvoudig de balans tussen zijn eigen instinctieve aandrang en de sociale druk uit zijn omgeving in balans kon houden. De sociale knikkers werden met gemak in balans gehouden door zijn instinctieve knikkers. Vervolgens zag ik een kantoorboer voor me, in een blauw kostuum, wiens instinctieve knikkers het moeten afleggen tegen een overkill aan externe knikkers.
Ik realiseerde me dat het boek van Simon Sinek over de gouden cirkel wellicht daarom zo populair is. Dat gaat over hoe je weer in contact kunt komen met jezelf. Hoe je onder de krokante buitenschil van sociale gedragslagen weer je eigen innerlijke wenswereld kunt ontdekken. Het gaat er met andere woorden om hoe je de sociale knikkers lichter van gewicht kunt maken, en hoe je de instinctieve knikkers kunt verzwaren. zodat er weer wat meer balans ontstaat. Schuilt hier niet de verklaring in voor de vele opgeblazen ego's die we tegenwoordig steeds tegenkomen, voor het toenemende narcisme? Is het niet gewoon een survival- of afweermechanisme van de mens tegen zijn sociale omgeving, die te intensief en te overweldigend is geworden?
Plotseling zag ik de wereld in een radicaal ander perspectief. We leven in een wereld waarin de gemiddelde verstedelijkte mens totaal verzadigt is van sociale impulsen, er is geen ruimte meer voor het zelf, voor het eigene. Miljarden individuen worden doodgedrukt onder een verstikkend collectief. In zo'n situatie maken we onszelf het leven draaglijk door alle sociale drijfveren als instincten te beleven. Het lijkt dan net alsof je uit een eigen innerlijke drijfveer handelt. Je kunt dan voor jezelf de schijn van eigenheid, uniekheid en authenticiteit ophouden terwijl je ondertussen dwangmatig doet wat je omgeving van je verlangt.
Nu snap ik eindelijk hoe die grote en afschuwelijke dictaturen als die van Stalin en Hitler juist in de moderne tijd konden ontstaan. In een tijd waarin de mens nog niet weerbaar was tegen deze sociale dwang, tegen die overkill aan sociale invloeden die door het stedelijke leven en de ontwikkeling van de media ontstond. De groepsdruk werd er onweerstaanbaar groot door. Het individu kan zich er niet meer tegen verzetten. Het kost mij moeite om de sombere gedachte uit te bannen dat alle pogingen om de wereld te verbeteren zullen stranden. Dat elke oplossing bij succes zijn eigen groepsdwang zal ontketenen en daardoor als van zelf weer zal verstarren en contraproductief zal worden, of gekaapt door slinkse groepsmenners die er een voordeeltje uit willen halen.
De oplossing lijkt vreemd genoeg dat we als mens minder sociaal moeten worden. We moeten leren om ons op de één of andere manier te weren tegen al die sociale prikkels. We moeten een weg vinden om het evenwicht herstellen. Hoe lang zou het duren voordat het gros der mensheid dat evenwichtskunstje heeft geleerd?